Een pakket Mendels tomatenplantjes zaden bevat ongeveer 100 zaden. Door deze zaadjes te laten groeien, kunnen leerlingen snel observeren hoe dominante en recessieve erfenis werkt in de natuur. De zaden produceren een mengsel van verschillend uitziende zaadjes – ondanks het feit dat ze allemaal van dezelfde ouders komen. Van elk plantje kun je de kleur van de zaadlob (cotyledon) en de stengel van de kiemplant (hypocotyl) te noteren. Deze resultaten kunnen vergeleken worden met de resultaten van scholen in de rest van Nederland.

Het aantal zaadlobben van een plant is erg belangrijk voor de classificatie. Tomaten zijn tweezaadlobbigen. De zaadlobben verschillen van de echte blaadjes die later in de levenscyclus van de plant verschijnen, maar net zoals echt blaadjes kunnen ze fotosynthese uitvoeren. Een stengel van de kiemplant is het primaire uitbreidingsorgaan van een jonge plant en het zal uiteindelijk uitgroeien tot de steel. Het ondersteunt de zaadlobben. Alhoewel de zaden in een pakket van Mendels tomatenplantjes allemaal dezelfde erfenis delen, zal het snel duidelijk worden dat ze allemaal anders zijn.

Met het lespakket Mendels tomatenplantjes kunnen twee soorten overerving bestudeert worden. Namelijk: overerving in een momohybride kruising en overerving in een dihybride kruising. Dit gebeurt door het bestuderen van de kleur van de stengel van de kiemplant en de kleur van de zaadlobben. De geobserveerde overerving kan getest worden t.o.v. de verwachting met een chi-kwadraat toets.